Willem van Genk (1927-2005) wordt gezien als de beroemdste outsider-kunstenaar die Nederland heeft voortgebracht. Wat Berlage is voor de architectuur en Sandberg voor de museumwereld, is Van Genk voor deze steeds bekendere kunstvorm.
Van Genk was een man die zijn hele leven bezig was om zich staande te houden in de maatschappij. Zijn werk was het enige waarin hij kon opgaan, de enige plek waar hij de boze buitenwereld kon ontvluchten. In zijn tekeningen, schilderijen, collages en trolleybussen had hij het voor het zeggen en kon hij alles en iedereen om zich heen negeren.
Willem van Genk werd geboren in een katholiek gezin, als tiende kind en enige jongen na negen meisjes. Zijn moeder stierf toen hij vijf jaar oud was, op de lagere school vertoonde hij ernstige leerproblemen. De Tweede Wereldoorlog beleefde hij als een traumatische periode. Zeventien jaar lang werkte hij daarna op een werkplaats voor verstandelijk gehandicapten.
Eind 1958 werd hij toegelaten tot de avondschool van de kunstacademie in Den Haag. Na een solotentoonstelling in 1964 leek hij even als kunstenaar te zijn doorgebroken, maar de aandacht was van korte duur. Pas in de jaren tachtig volgde zijn definitieve doorbraak, nu in de wereld van de outsider-kunst. Tot 1998 woonde hij zelfstandig in Den Haag, zijn laatste jaren sleet hij in pensions en verzorgingstehuizen.
Van Genks vroegste werken zijn gedetailleerde panorama’s van steden. Later volgden olieverfschilderingen op aan elkaar gespijkerde panelen; labyrintische collages die zijn versplinterde wereld weerspiegelen; en trolleybussen van kartonnen doosjes en straatafval. Het werk van Nederlands bekendste outsider-kunstenaar is autobiografisch. In bijna al zijn kunstwerken zien we de stortvloed aan gedachten en herinneringen, die in hem leven.
Niemand kan zijn complexe werk zomaar direct begrijpen. Voor wie er langer op puzzelt, tekent zich een spoor af. Je gaat zien wat bepaalde thema’s in zijn werk betekenen en herkent hoe Van Genk met zijn kunst een eigen wereld van gebouwen, vervoersmiddelen en stations creëerde. Plaatsen waar hij angst en genot beleefde. Waar hij zich kon wentelen in heimwee naar wat voorbij was. Waar hij machtsconstructies zag die hij tegelijkertijd vreesde en bewonderde.
De gelaagdheid in het werk van Willem van Genk is enorm intrigerend. Op den duur zie je de verbanden die hij ervaart, zoals die tussen zeppelins, stalen overkappingen van stations en spinnenwebben; tussen kapsalons, criminaliteit en seksualiteit; tussen de katholieke kerk, fascisme en communisme. Schietende gangsters, boeken, parades, plattegronden, treinen, trolleys, vliegtuigen, moorden en executies: zijn fantasierijke gedachtengoed stroomt in alle kleuren over zijn tekeningen en schilderijen.