"Ik noem mijzelf graag de Virgil van Dijk van het café"
Erbij horen, meedoen. Museum van de Geest gelooft in een samenleving waarin iedereen gezien en gehoord wordt. Daarom bieden wij werkervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Aan het woord is Zeger Visser, horecamedewerker in Museumcafé Thuys: “Ik word blij van het respect dat ik hier krijg”.
Wat doe je bij het Museum van de Geest?
Zeger: “Ik werk in het café. Er is hier lekker veel te doen, je hebt contact met gasten, kan voor ze zorgen, een gesprekje met ze voeren. Ik werk hier sinds de opening van het vernieuwde museum in 2020. Daarvoor had ik al via Agros een werkstage gelopen, om te kijken of ik het leuk vond. Ik werk vier, soms vijf dagen in de week.”
Wat vind je leuk aan dit werk?
“Het leukste van dit werk is het contact met de gasten. Zorgen dat je voor ze klaarstaat met de menukaart, even de taartvitrine toelichten, een macchiato maken met drie laagjes, een cappuccino met een hartje. Ik vind het onwijs leuk om te doen. Peter is mijn begeleider en ik word ook wel Peters rechterhand genoemd. Ik noem mijzelf eigenlijk wel graag de Virgil van Dijk van het café! Ik doe eigenlijk alles, ik help ook met afwassen. In de toekomst wil ik best meer in de keuken doen – ik kan heel goed frituren – of avonddiensten draaien bij borrels of evenementen.”
Wat doe je nog meer naast dit werk?
“Ik zit op paardrijden, elke maandag krijg ik privéles. Ik doe veel aan sport, twee keer per week doe ik spinning en bodypump in de sportschool. Ik hou echt niet van thuis zitten, ik wil graag dingen doen.”
Waar word je blij van?
“Ik word blij van het respect dat ik hier krijg. Mensen zijn trots op hoe hard ik werk en als er iets met me is, zorgen ze voor me. En ik word blij als ik zie met hoeveel plezier iedereen hier werkt!”
Welk kunstwerk in het museum raakt je het meest?
“Er heeft hier een heel groot beeld buiten gestaan, de jongen met de hoody (Stille Strijd van Saskia Stolz). Ik voelde gewoon diep vanbinnen waar het over ging. Als ik het aanraakte of er vlak naast ging staan, dan voelde ik wat die jongen voelde. Het beeld vraagt aandacht voor jongeren die gepest worden, depressief zijn of zelfmoord plegen. Het laat zien dat dit is wat er dagelijks gebeurt met veel jongeren. Dat is echt belangrijk. Als ik merk dat iemand niet goed in zijn vel zit, wil ik meteen naast diegene gaan staan, mijn arm om hem heenslaan en zeggen: hé, ik ben dichtbij.”