‘Verrückt um jeden Preis’ (gek om iedere prijs) luidde het cynische bijschrift op de muur onder de werken van Kandinsky. Op de tentoonstelling ‘Entartete Kunst’ in München, geopend in de zomer van 1937, toonde men werken die door de nazi’s als slecht en ‘ontaard’ gebrandmerkt werden. Zoals het werk van Kandinsky. Het contrast tussen de perceptie van Kandinsky tijdens de nazitijd en de huidige lof die hij ontvangt, is verbluffend. Destijds bestempeld als ‘gedegenereerd’, wordt zijn werk nu als baanbrekend en essentieel voor de kunstgeschiedenis beschouwd. Dit onderstreept hoe waardering voor kunst door de tijd heen kan veranderen, afhankelijk van politieke en sociale omstandigheden. De net geopende tentoonstelling in H’ART Museum biedt een kans om Kandinskys visionaire creativiteit te herontdekken, terwijl in hetzelfde gebouw de tentoonstelling ‘Who Cares?’ van Museum van de Geest de complexe relatie tussen kunst en ideologie belicht.
Wie was Kandinsky?
De Rus Wassily Kandinsky (1866-1944) verwierf in de vroege twintigste eeuw naam als schilder en kunsttheoreticus. Hij stond bekend als een prominent voorvechter van het modernisme. Maar dat leverde hem naast aanhangers ook al vroeg vijanden op. In 1909 richtte hij in München de ‘Neuen Künstlervereinigung’ op, en later, samen met Franz Marc, het expressionistische collectief ‘Der Blaue Reiter’. Zijn vroege associatie met het expressionisme en abstractie botste enorm met de nazi-ideologie. Kandinsky werd belachelijk gemaakt; in 1913 noemde een Hamburgse krant zijn werk ‘de nieuwste stijl van het idiotisme’. Na de machtsovername door Hitler in 1933 werd zijn werk verboden in Duitsland, waarna hij naar Frankrijk emigreerde.