Haarlem Amsterdam

Lepra-, pest- en zorgzaal

In 1413 bepaalde de graaf van Holland dat het leprozenhuis bij Haarlem de schouwplaats moest worden voor alle melaatsen in Holland en Zeeland. Dit zou voor de verdere bouwontwikkeling van het complex van groot belang worden…

Grote Leprazaal

Al in 1463 begon de bouw van een uit steen opgetrokken gebouw; een grote rechthoekige zaal met een zadeldak tussen twee tuitgevels waar de arme leprozen met elkaar konden wonen. De ramen van de zaal werden hoog geplaatst, zodat het sociale isolement van de bewoners werd versterkt: zij konden niet naar buiten kijken, en buitenstaanders niet naar binnen.

De monumentaliteit en grootte van het gebouw doen sterk vermoeden dat de leprozerie destijds vermogend was. De ruimte was in tweeën gedeeld, met aparte slaapzalen voor mannen en vrouwen. De huidige term zorgzaal van deze ruimte klopt eigenlijk niet. In het verleden werd deze zaal ook wel de Grote Pestzaal genoemd, eveneens een benaming uit een latere tijd. Toen de zaal werd gebouwd, werden hier geen pestlijders verpleegd. Eigenlijk zou deze zaal van origine de Grote Leprazaal moeten heten.

Leprozerie

Bij intreding tot de gemeenschap moesten alle bezittingen van waarde worden overgedragen aan de leprozerie. Ook schonken vermogende Haarlemmers uit liefdadigheid land aan de leprozen. De rente en pacht die al deze bezittingen en gronden opbrachten, waren een belangrijke bron van inkomsten. Daarnaast werkten de leprozen om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien op het land van de leprozerie.

Pestzaal

In 1653 werd het Pesthuis uit de stad overgebracht naar het Leprooshuis. De oude verblijfsruimte voor leprozen werd hiervoor ingericht als pestzaal. De patiënten werden verpleegd in bedsteden, die tegen de wanden waren getimmerd. Gestorven pestlijders werden begraven op de begraafplaats aan de oostkant van het Loopershuis. De laatste pestepidemie trof Haarlem in 1664, maar nog lang daarna werd de pestzaal paraat gehouden, voor het geval dat.

Stads Armen- en Ziekenhuis

Velen jaren later, in 1856, werd het voormalige Leproos-, pest- en dolhuis omgedoopt tot Stads Armen- en Ziekenhuis. De zolderverdieping van de grote Zorgzaal werd ingericht als droogruimte, waar via de luiken in de vloer de natte was met een hijsinstallatie omhoog kon worden getakeld.

De bedsteden werden uit de voormalige pestzaal gesloopt en de eerste verdieping werd ingericht als slaapzaal. Hier stonden tweepersoonsslaapkribben hutjemutje tegen elkaar aan en de enige vorm van ventilatie vormden de kieren in het dak. Een commissie van de gemeente, die onderzoek deed naar het hoge aantal sterfgevallen in het Armenhuis, constateerde dat er op de slaapzalen op zolder veel te veel mensen op elkaar sliepen.

Tegenwoordig doet de Zorgzaal dienst als expositieruimte voor tijdelijke tentoonstellingen van Museum van de Geest | Haarlem. Ook is de Zorgzaal beschikbaar voor zakelijke verhuur.

Cookies
We gebruiken cookies op onze website, lees meer over ons cookie en privacy beleid.