Haarlem Amsterdam

Geborduurde gestichtsjas

Deze gerestaureerde zwarte, wollen overjas dateert uit 1938 en maakte deel uit van de verplichte gestichtskleding die de meeste patiënten in Duin en Bosch, net als in alle andere Nederlandse gestichten, vaak nog tot in de jaren zestig moesten dragen. Eén van hen wilde kennelijk niet in de grijze massa ondergaan en gaf haar jas een eigen persoonlijk tintje; minutieus borduurde zij de binnenkant van haar mantel met kleurrijke en fantasievolle motieven.

Twee gezichten

Het mooie aan deze jas is hoe deze twee geestelijke behoeftes van de mens in zich draagt. Die zonder hun pendant, zonder hun tegenhanger, dus zonder elkaar niet kunnen bestaan. Halen we het borduursel – het individuele – weg, dan werkt het grijs, grauw en onpersoonlijk. Halen we het grijs weg dan vergeten we snel het stukje caritas, de gedachte aan de mantel van St. Maarten, de roep onfortuinlijken te kleden en te voeden. Deze jas werkt in haar polariteit en herinnert aan de menselijke behoefte tot sociale inbedding enerzijds en die tot individuele ontplooiing anderzijds.

Uniforme kleding

De meeste gestichten hadden vier verplegingsklassen. Negentig procent van de patiënten zat in de laagste klasse. Alleen de vrijwillig opgenomen patiënten mochten hun eigen kleding dragen. De rest droeg de sobere, uniforme kleding die bij opname door het gesticht werd uitgereikt.

Uniforme kleding kon na de was gemakkelijk worden gesorteerd. Bovendien was het moeilijker ontsnappen in gestichtsplunje. Daarbij waren er patiënten die bij binnenkomst vrijwel bezitloos waren, zij werden door het gesticht voorzien van een basale garderobe. Desondanks ervoeren veel patiënten deze vaak weinig flatteuze gestichtskleding als stigmatiserend.

Bron: Beeld van de psychiatrie. 1800-1970. Historisch bezit van de psychiatrische ziekenhuizen in Nederland. (Zwolle, 1996) door Annemarie Kerkhoven, P.6.

Cookies
We gebruiken cookies op onze website, lees meer over ons cookie en privacy beleid.