Haarlem Amsterdam

Thuiskomen bij jezelf - Het verhaal van Kevin, publieksmedewerker bij Museum van de Geest | Amsterdam

Drie jaar geleden, dan hebben we het over eind 2022, was ik heel hard toe aan een nieuwe uitdaging op werkgebied. Maar of een baan passend is, luistert voor mij vanwege beperkingen altijd erg nauw. Op de website van de Vrijwilligerscentrale Amsterdam nam ik, zoals ik vaker deed, alle vacatures door en kwam de vacature ‘publieksmedewerker Museum van de Geest I Outsider Art’ in Amsterdam tegen. Dat sprak me direct aan, omdat het jaar daarvoor gedichten van mij werden gepubliceerd in het Vlaamse literair-culturele tijdschrift DW B, dat een editie wijdde aan outsiderliteratuur. Zo bleef ik met mijn werk dicht bij mezelf, en kon tegelijk meer leren over Outsider art, of Art Brut, wat ik eigenlijk een betere term vind.

In de binnentuin van wat toen nog de Hermitage was had ik een sollicitatiegesprek met Carine Neefjes, en werd aangenomen. Ik was blij, maar het was ook een sprong in het diepe, want het Museum van de Geest | Amsterdam beman je in je eentje. Je hebt wel collega’s, maar die werken op andere dagen. Binnen het gebouw, dat nu de naam H’ART Museum draagt, heb je te maken met drie musea, en met allerlei personeel en de verhoudingen daartussen. In het begin vond ik dat een wat complexe situatie waar ik mijn weg in moest vinden. Inmiddels heb ik die wel gevonden, zijn veel gezichten bekende gezichten voor mij geworden, en ben ik zelf ook een vertrouwde aanwezigheid.

Ik werk bij de infobalie, waar ik ons publiek informatie verschaf over de tentoonstelling of over Outsider art, maar ook bezoekers help die de weg zoeken. Omdat wij geen toegangspoortjes hebben, controleer ik ook op kaartjes. Het gebeurt regelmatig dat bezoekers, omdat ze bij een ander museum in het gebouw zijn geweest, ook even bij ons binnen lopen. Ze zijn zich soms niet bewust dat ze daar een apart kaartje voor nodig hebben. Dan stuur ik ze terug naar de kassa, wat het museum natuurlijk inkomsten oplevert. En dat is hard nodig, en waarom, dat weten we allemaal: recent heeft het museum nog moeten vechten voor haar bestaan. Gelukkig heeft de gemeenteraad van Haarlem toegezegd ons financieel uit de brand te helpen in 2025 en 2026.

En we hebben natuurlijk het mooie verhaal van de sponsorloop Walk & Talk en de Nacht van de Psychiater, wat geïnitieerd is door twee studenten die het museum wilden helpen. Dat wilde ik zelf graag ook, maar helaas was lopen fysiek niet mogelijk voor mij. Fietsen wel, en zo ontstond bij mij het idee om fietsend door het Vondelpark geld in te zamelen als alternatief voor de sponsorloop. En dat is heel goed gelukt, en oversteeg mijn wildste verwachtingen. Ik heb echt mijn best gedaan om mensen die mij eventueel zouden kunnen sponsoren uit te leggen waarom ze dat moesten doen. Mijn oude sportersmentaliteit heeft me daarbij geholpen, het was denken en doen. De hele actie was een groot succes voor het museum, maar ook voor mij persoonlijk, omdat ik ondanks beperkingen toch in staat ben dingen voor elkaar te krijgen. En dat is voor mij wel het verhaal van de afgelopen twintig jaar.

Veerkracht

Eind 2004 moest ik stoppen met studeren door psychische klachten. Na een aantal gesprekken met een studentenpsycholoog werd ik doorverwezen naar een psychotherapeutische dagbehandeling die een jaar duurde, met een daarop volgende afbouwfase van een jaar. Daarbij kwam je nog één keer per week terug, en was het de bedoeling te resocialiseren. In die afbouwfase werd ik voor de eerste keer in mijn leven manisch, terwijl ik toen nog niet wist wat dat was. In 2007 werd ik weer manisch en moest ik opgenomen worden; ik bleek bipolair te zijn. Hier begin het verhaal van de veerkracht.

Want tussen 2007 en 2013 werd ik meerdere keren opgenomen. Inmiddels had ik wel ziekte-inzicht ontwikkeld, maar het bleek verdomd moeilijk om niet steeds opnieuw uit de bocht te vliegen. Gelukkig was de opname van 2013 tot nu toe mijn laatste. Ik verwacht niet dat het nog eens zal gebeuren, omdat ik de afgelopen jaren heb ingezet op het aanpakken van onderliggende problematiek, die ik ooit al te lijf was gegaan in de dagbehandeling. Onder begeleiding van een fantastisch FACT-team (Amsterdam Rivierenbuurt) heb ik hard kunnen werken aan inzicht in mijn persoonlijkheid, en aan dichter bij mezelf komen. Zo dicht, dat ik zelfs kan zeggen dat ik ben thuisgekomen bij mezelf. Ik ben het FACT-team heel dankbaar dat ze me nog steeds aan mezelf laten schaven, en niet wegsturen.

Ik ben ook blij dat ik een fijne plek bij het Museum van de Geest in Amsterdam heb verworven, en ben best wel blij met mijn leven nu. Ik ben meer mezelf geworden, zoals ik al zei. En het meest bijzondere daarvan vind ik dat ik echt een solist blijk te zijn. Ik trek er het liefst in mijn eentje op uit, en ga zo het avontuur aan. Frappant is dat ik heel lang lid ben geweest van clubhuis De Waterheuvel in Amsterdam. Dat is juist een gemeenschapsorganisatie. Alles daar draait om het vormen van een gemeenschap van gelijkgestemden, door middel van werk, meedoen aan commissies en vergaderingen, en aan sociale activiteiten. Ik heb daar lang rondgelopen, en me er thuis gevoeld. Ik ben zelfs voor hen op training geweest in New York City, om meer te leren over het clubhuismodel.

Dat is gelukt. Ik heb over dat model een Wikipedia-pagina geschreven. Ook heb ik hierover gepubliceerd op de websites van De Waterheuvel en van Kenniscentrum Phrenos in Utrecht. Als kers op de taart – en dat was echt een hele grote kers – mocht ik in Lille in 2018 bij de Wereldgezondheidsorganisatie spreken op een conferentie over ‘Community-based rehabilitation’; over wat dat clubhuismodel voor mij had betekend.

Dat kwam erop neer dat ik in gemeenschap met andere mensen mezelf weer had gevonden. Want ik was door alle problemen mezelf behoorlijk kwijtgeraakt. Toen ik mezelf bijeen had geraapt en weer gevonden had, was het tijd om De Waterheuvel te verlaten, na al die jaren. Dan ga je, op wat Joseph Campbell ’the hero’s journey’ noemt: je laat je vertrouwde gemeenschap achter je, en treedt het onbekende tegemoet. Let wel: het gaat hier niet om de typische held die iemand uit het water redt. Het gaat om iemand die zijn vertrouwde omgeving, zijn comfortzone, verlaat.

Dat heb ik nu al vaker gedaan, en dat maakt een leven met hele grote uitdagingen, tot een avontuur dat ik niet wil missen!

Wat mij heeft geholpen

  • Ik omarm alle hulp die ik kan krijgen en geef niet op, na het vallen altijd weer opstaan.
  • Ik lees over mijn mentale en fysieke beperkingen. Verder lees ik boeken over filosofie, mythologie, psychologie, religie en spiritualiteit. Mijn opa zei al: kennis is macht.

Wat ik onder herstel versta

  • Dat het een werkwoord is met een voltooid deelwoord: hersteld. Herstel duurt niet een leven lang. Op een gegeven moment is het goed.
  • Herstel is iets terugbrengen in zijn oude toestand. Maar wat dacht je van groei? Klinkt dat niet nóg beter?
  • Tijdens een lezing door Jaap van Weeghel (voormalig directeur van Kenniscentrum Phrenos) leerde ik een hersteldefinitie waar ik me in kan vinden: CHIME-D. Herstel draait om Connectedness (verbinding vinden), Hope (hoop hebben), Identity (een gewaardeerde sociale rol hebben), Meaning (betekenis kunnen geven aan wat je meemaakt), Empowerment (dat je vertrouwen krijgt), en Difficulty (want herstellen gaat niet zonder moeilijkheden).

Ik wil besluiten met een citaat van Hermann Hesse. Want ik heb lang gedacht dat alle therapie die ik heb gehad als bedoeling had om mijn belastbaarheid te verhogen. Maar ik ben erachter gekomen dat al die therapie heeft geholpen me dichter bij mezelf te brengen. Hermann Hesse schrijft in zijn roman Demian daarover het volgende:

“Het leven van ieder mens is een weg naar zichzelf, de poging tot een weg, de aanduiding van een pad. Geen mens is ooit geheel en al zichzelf geweest; toch streeft ieder ernaar het te worden, de een dof, een ander lucider, een ieder naar vermogen.”

Ik sluit me daarbij aan, en wens iedereen hetzelfde toe!

Kevin