Historie van het Dolhuys
Museum van de Geest | Haarlem is gevestigd in een uniek middeleeuws gebouw: het voormalige Leproos-, Pest- en Dolhuis. Duik in de historie van het Dolhuys, met meer dan 700 jaar zorggeschiedenis.
Ter gelegenheid van het 700-jarig jubileum van het Dolhuys, waar Museum van de Geest | Haarlem gevestigd is, verzamelden we verhalen van voormalige bewoners en medewerkers in de online tentoonstelling Leven in het Dolhuys. Riet Barnhoorn (77) was van 1960 tot 1962 groepsleidster in het voormalige kindertehuis.
“Ik werkte hier als groepsleidster in het kindertehuis, begin jaren zestig. Sober, armoedig en kaal; dat is het beeld dat mij is bijgebleven. Vooral in vergelijking met het kindertehuis in Amsterdam waar ik vandaan kwam. Ik werkte op de groep van 6 – 12-jarigen, met aparte slaapzalen voor jongens en meisjes. De kinderen kwamen veelal uit arme gezinnen, ze werden uit huis geplaatst omdat hun moeder ziek was, ouders gescheiden of gewoon omdat er thuis geen geld was.
We probeerden zo goed mogelijk het gezinsleven na te bootsen. ’s Morgens haalden we de kinderen uit bed, samen ontbijten en wandelend langs de Schotersingel, brachten we hen naar school. ’s Middags speelden de kinderen op de speelplaats onder de grote boom, waar nu de parkeerplaats is. Bijzonder dat die boom daar altijd nog staat.
Geld voor uitstapjes was er niet. In de herfst zochten we bladeren in het Bolwerk, maakten er slingers van en hingen die op zaal. Grijze dekens haalden we van zolder om tenten te bouwen en waar de kinderen hun boterham mochten eten. En als de kleintjes op bed lagen, deden wij nog een spelletje met de oudsten.
De kinderen zeurden niet, ze wisten niet beter. Sommigen gingen in het weekend naar huis of er kwam een ouder op bezoek, maar er werd nauwelijks over de thuissituatie gesproken. Armoede was er in die tijd overal. Ik herinner mij een jongetje die weer thuis woonde, maar toch regelmatig langs kwam. Voor een boterham met een lekkere dikke laag pindakaas. Dat hadden ze thuis niet. Zelf heb ik in die tijd veel geleerd. Zo nam ik mij voor dat ik nooit in de bijstand wilde komen. Ik wilde mijn eigen brood verdienen, dat is ook gelukt.”