Laatste stoomtrein naar Leyenburg
'De late balpentekeningen van Willem van Genk' door Jack van der Weide
En er is nog heel veel papier dat volgetekend moet worden
Rond het midden van de jaren tachtig stopte Willem van Genk met schilderen en ging hij zich toeleggen op het vervaardigen van trolleybussen uit kartonnen doosjes en straatafval. Begin jaren negentig ontstond toch weer tweedimensionaal werk in de vorm van tekeningen, hoofdzakelijk gemaakt met vierkleurenbalpen. Met behulp van een kopieerapparaat maakte hij kleurenkopieƫn van de tekeningen, soms op groter formaat, die hij vervolgens aan elkaar plakte en opnieuw bewerkte. Aan het kleine corpus van ongeveer vijf werken dat op die manier ontstond, lag een groot aantal kopieƫn, knipsels en halfproducten ten grondslag die een goed beeld geven van het ontstaan van dit deel van zijn oeuvre.
Arnhem, Moskou, Brussel
Van Genk gebruikte de vierkleurenbalpen al vanaf de jaren zestig, voor brieven en schetsen, maar ook voor het aanbrengen van aanvullende teksten en tekeningetjes op (min of meer) voltooid werk. Een overgangswerk is een titelloze tekening van rond 1990, waarvoor hij naast de vierkleurenbalpen ook gebruik maakte van kleurpotloden, viltstiften, vetkrijt en gouacheverf. Het betreft een schijnbaar weinig gestructureerde voorstelling waarin motieven uit zijn eerdere werk en persoonlijke obsessies over elkaar heen buitelen. Ruwweg is sprake van een drieluik met links als centrale voorstelling het Kievstation in Moskou met een dubbele rij hoogspanningsmasten (achter het silhouet van een vredesduif); in het midden een in het groen geklede vrouw met een tiara op het hoofd en een blonde vlecht, met voor haar een fles wodka; en rechts het silhouet van een eland. De twee zijluiken bestaan elk uit drie verticale stroken papier, het middenluik uit twee stroken.
De centrale voorstellingen zijn omringd door, en overdekt met beelden en woorden, waarbij Berlijn, Arnhem en vooral Moskou een belangrijke rol spelen. Alleen de meest geduldige en ingewijde beschouwer kan spinnen, trolleybussen, Matheus Engel, Ik financierde Hitler, het Kremlin, Intercoiffure Paris International, een lachende zon, Kƶlnisches Wasser, een zeppelin boven het Olympisch stadion in Berlijn, RAI radio Vaticana en Haarhuis (om maar enkele beelden en teksten te noemen) plaatsen binnen het universum van Willem van Genk.
Het beeldmotief van het treinstation uit de afbeelding links keert terug in een indrukwekkende balpentekening van enkele jaren later, Gare de Bruxelles. Hiervan bestaan verschillende versies plus een aantal fragmenten en kopieƫn, waardoor we een beeld krijgen van het werkproces. Gare de Bruxelles toont een binnenaanzicht van het voormalige Zuidstation in Brussel, waarbij het duidelijk nog om een kopstation gaat (Van Genk beeldde dus het tweede, niet meer bestaande Zuidstation van architect Auguste Payen uit 1869 af en niet het huidige station Brussel-Zuid, dat uit 1952 stamt en geen kopstation meer is).
De afbeelding is vrijwel symmetrisch, met op de voorgrond een hek dat links, rechts en in het midden een doorgang heeft naar de perrons. Bij de doorgangen aan de linker- en rechterkant is een aantal reizigers afgebeeld, boven het middelste perron hangen twee rijen lampen. Links en rechts worden de perrons begrensd door stenen muren met pilasters, waaraan metalen steunbogen voor de overkapping zijn bevestigd. Het hek, de reizigers, de lampen en de steunbogen zijn geaccentueerd met gele gouacheverf, voor het overige is de tekening uitgevoerd in vooral blauwe, rode en zwarte balpen. Opvallend is de kennelijke afwezigheid van treinen in het station, uitzonderlijk binnen het werk van Van Genk die bijna altijd de mogelijkheid aangreep om vervoersmiddelen in zijn tekeningen en schilderijen op te nemen.
Waar de titelloze tekening van rond 1990 weinig gestructureerd lijkt, benadert de symmetrie en de (voor Van Genk) sobere voorstelling van Gare de Bruxelles het andere uiterste. Een oudere versie op kleiner formaat laat echter zien dat de afbeelding oorspronkelijk veel minder symmetrisch was, dat er links en rechts geen doorgangen of personen te zien waren, dat de gele gouacheverf bijna uitsluitend het schijnsel van de lampen aangaf en dat minder zwaar aangezette, blauwe balpenlijnen overheersten. Daarnaast bestaat er nog een versie waarin gekopieerde, uitvergrote delen van die eerdere tekening aan elkaar zijn gepast, met schetsmatig aangegeven lijnen op wit papier voor de ontbrekende vlakken. In de latere, afgeronde versie heeft Van Genk zodanig veel balpenlijnen aangebracht, in diverse kleuren, dat de plaklijnen nauwelijks meer te zien zijn. De gele gouacheverf versterkt die nieuwe eenheid. Ten slotte maakte hij minimaal twee exemplaren van de afgeronde versie, die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn.
Sinaasappelnet
Nog een andere oude versie, iets schetsmatiger en zonder gele gouacheverf, is vastgemaakt aan een tekening met afbeeldingen van onder meer de dom van Keulen en een tram met een groepje personen voor of uit een rijtuig, met op de voorgrond een naar sjabloon getekende vrouw. Ā De tram is een visuele echo van de tekening Laatste blauwe tram die Van Genk eind jaren vijftig maakte naar aanleiding van de laatste rit van de zgn. āBlauwe Tramā tussen Den Haag en Voorburg op 10 mei 1958 ā vaarwel adieu staat op de zijkant van de tram, rond een reclame voor het sigarettenmerk Turmac. Boven de tram rijdt een stoomlocomotief over een spoorbrug, met ernaast de woorden Laatste stoomtrein Maasbrug Rotterdam, eveneens een afscheidsgroet aan een vorm van openbaar vervoer die uit de roulatie werd genomen. Een vergelijkbare associatie lijkt de belendende tekst betreft the Zagreb tram te hebben, maar het omvangrijke tramnetwerk van Zagreb rijdt ook anno 2022 nog rond. ZET op de tekening is thuis te brengen als de naam van het lokale openbaarvervoerbedrijf, ZagrebaÄki ElektriÄni Tramvaj (Electrische Tram Zagreb). Van Genk was in 1991 samen met zijn galeriehouder in Zagreb, voor de tentoonstelling Willem van Genk & Gorki Bollar in het Kroatisch Museum voor NaĆÆeve Kunst.
Gekopieerd en uitvergroot maakt de hier beschreven tekening deel uit van een kloek werk dat opnieuw een aantal afbeeldingen met elkaar combineert, op een manier die aansluit bij de assemblage- en collagetechniek van Van Genk uit de jaren zestig en zeventig. Het kreeg de titel Zagreb, vanwege de naam van die stad in de beschreven tekening. Die tekening werd verder uitgebreid, onder meer met op de voorgrond een tweede gesjabloneerde vrouw zodat het lijkt of beiden een gesprek staan te voeren tegen een stadsachtergrond met een tram. Naast de tweede vrouw beeldde Van Genk een terrasscĆØne af met enkele mannen die een krant lezen en een ober met een dienblad. De terrasscĆØne wordt deels aan de blik van de kijker onttrokken door een raster van gele gouacheverf, links en rechts van de pratende vrouwen. Nog verder naar de rand van het werk gaat het raster over in opgeplakte stukjes van een oranje sinaasappelnet, waarachter met enige moeite de in tweeĆ«n gesplitste afbeelding van de dom van Keulen kan worden ontwaard.
Boven en onder de gerasterde afbeelding voegde Van Genk enkele nieuwe tekeningen toe, waardoor een werk in drie stroken ontstond. Over de gehele breedte van de onderkant is dat een afbeelding van een orkest dat voor een publiek speelt. Coburger Orchest Verein staat erboven, maar ook zonder die toevoeging is de overeenkomst met de tekening Orkest van Coburg (ca. 1960-1980) duidelijk. De bovenste strook van Zagreb bestaat uit drie tekeningen, met respectievelijk de al eerder beschreven stoomlocomotief op een spoorbrug, een rij trolleybussen op het stationsplein in Arnhem en een binnenaanzicht van het Kƶlner Hauptbahhof (Dat het om dit station gaat is vooral af te leiden uit de cijfers 4711 aan het einde van de overkapping: de merknaam van de beroemde eau de cologne, nog steeds prominent zichtbaar in het Keulse hoofdstation).
De drie stroken zijn aan elkaar gelijmd, waarbij de overgangen worden verdoezeld door smalle banen met vaak onleesbare teksten. De banen zijn onderdeel van een procedĆ© waarbij Van Genk overgangen tussen delen van de afzonderlijke tekeningen en kopieĆ«n probeerde weg te werken met nieuwe balpenstrepen, gouacheverf of extra beeldelementen ā vaak in de vorm van palen of andere verticale structuren.
Maasbrug
Zagreb is een centraal werk binnen de balpentekeningen, in de zin dat vrijwel alle motieven en technieken uit dat corpus erin aanwijsbaar zijn, waarbij enerzijds kopieƫn van vroeger werk worden uitgebreid en anderzijds een aantal latere werken hier zijn oorsprong lijkt te hebben. De strook met het orkest van Coburg leidde in bewerkte vorm tot een zelfstandig werk van veertig centimeter hoog en meer dan twee meter breed, met nieuwe randen en een kleine uitbreiding van het publiek. Veel sterker is de uitgewerkte tekening van het stationsplein in Arnhem, die in zijn nieuwe vorm zowel evenwichtiger als aanmerkelijk expressiever is. Iets dergelijks lijkt Van Genk ook te hebben ondernomen met de tekening van de stoomlocomotief. Dick Walda, in een passage die hij dateert op 1 april 1996:
De zuster offreert me een kopje thee met een Arnhems meisje en ik ben zo vrijpostig om een grote rol papier die er ligt open te vouwen en zie een schitterende tekening die Van Genk maakte. Het is zijn meest recente werk, waarover hij me in de auto heeft verteld: āLaatste stoomtrein over de Maasbrugā.
Ik zie een trein, vanuit het perspectief van de kunstenaar, die op de Maas lijkt te varen. Met de bekende prachtige letters die hij maakt, lees ik: āVaarwel Maasbrugā. En in een hoek: āKnopen aanzetten zonder draad en naald. Handigā. En helemaal schuin onderaan ā als het ware zijn signatuur ā āVaticaan = Terreurā.
Uit: Dick Walda, Koning der stations. Episoden uit het leven van Willem van Genk, Amsterdam 1997, blz. 143.
Van de geciteerde teksten is op de versie in Zagreb alleen Vaarwel Maasbrug terug te vinden. Ook gezien de typering van de afbeelding lijkt Walda hier een werk te beschrijven dat niet meer bestaat of waarvan de verblijfplaats niet meer te achterhalen is, maar dat mogelijk op vergelijkbare manier is ontstaan als Stationsplein Arnhem.
Laatste stoomtrein over de Maasbrug zou het laatste voldragen werk van Willem van Genk kunnen zijn. In zijn nalatenschap bevinden zich twee aanzetten tot tekeningen die waarschijnlijk nog later moeten worden gedateerd maar die nooit tot een afgerond werk hebben geleid. De ene (in balpen, kleurpotlood en aquarelverf) laat een treinwagon zien met een reclame voor Turmac, een prominente pantograaf en het woord MĆRKLIN. De maker was duidelijk geen vaardig tekenaar meer: de lijnvoering is bibberig, rechte strepen zijn met behulp van een liniaal of ander hulpmiddel getrokken. Nog een stap verder gaat het waarschijnlijk allerlaatste werk, een tekening in vierkleurenbalpen van het Haagse Leyenburg ziekenhuis waar Van Genk in 1997 tweemaal werd opgenomen na enkele beroertes. Het gebouw lag op een paar honderd meter van zijn woning aan de Harmelenstraat. Van Genk lijkt nog wel te hebben geprobeerd om het werk meer te laten zijn dan enkel een tekening: een kopie van een strook uit het midden van de afbeelding is aan de onderkant van een kopie van het hele werk geplakt, waarna het resultaat opnieuw met balpen en gouacheverf is bewerkt. Het resultaat overtuigt niet.
De balpentekeningen van Willem van Genk laten zien dat hij tot aan het einde van zijn carriĆØre is blijven experimenteren met technieken. Het fotokopiĆ«ren, uitvergroten en opnieuw bewerken van de tekeningen is een variant op Ć©n een verdere uitdieping van zijn eerdere assemblagemethode en stelt nadrukkelijk de kwestie van origineel versus kopie aan de orde. Inhoudelijk zijn bekende themaās en motieven nog wel aanwezig maar lijkt de hang naar het verleden en heimwee naar wat voorbij is nadrukkelijker naar voren te komen: de laatste Blauwe Tram, de laatste stoomtrein over de Maasbrug, het laatste concert van het Orkest van Coburg, de tijd dat het Zuidstation in Brussel nog een kopstation was, het bezoek dat Van Genk als geaccepteerd kunstenaar aan Zagreb bracht en zelfs zijn verblijf in het Leyenburg ziekenhuis. Niet alle balpentekeningen zijn geslaagd: soms is een idee blijven steken in een poging maar zeker twee werken, Gare de Bruxelles en Stationsplein Arnhem, zijn te beschouwen als late hoogtepunten in het oeuvre.
Ā© 2022, Jack van der Weide