Donkere krullen en laarsjes
“Houtmankade, daar woonde ik toen ik achttien was. Ik heb twee broers en een zus, ik was de derde. Dankzij een liefdevolle opvoeding kon ik mezelf zijn, liet mij niet snel gek maken, ik was krachtig, wist wat ik wilde, ik stond ergens voor.
Ik ging naar Amsterdam om de lerarenopleiding te doen. Nee, ik wilde geen leraar worden, ik wilde bij de politie.
Nu ben ik 57.
Ik houd van reizen. Ik wil elke dag leren, anders sta je stil. Saaiheid, daar ben ik bijna allergisch voor.
Ik heb drie kinderen. 25, 27, 29.
Korrie ontmoette ik in een recreatieteam van de camping waar ik werkte. Ze had donker haar, kuiltjes in haar wangen. En laarsjes. Dat was fantastisch, die laarsjes.
Je moet dichtbij jezelf blijven. Ik ben bevlogen. Maar ik ben ook weleens doorgeschoten in mijn bevlogenheid.
Geloof brengt eenzaamheid met zich mee. Het wordt vaak verafschuwd. Het is relationeel, God, het gaat erom hoe jezelf tegenover God staat. Geloof biedt me vrijheid en ruimte. Ik kan het niet uitleggen, ik kan erop vertrouwen.
Waarom overkomt mij dat niet, vraagt Korrie. Zij wil dat vertrouwen ook.
God geeft tekens, meestal drie keer achter elkaar, omdat ik daarom vraag. Ik probeer de tekens wel te toetsen, anders spreek ik in plaats van God.
God is liefde maar God is niet altijd goed. Liefde is niet hetzelfde als goedheid.
Ik ben geen missionaris, dat belemmert mijn vrijheid.
Ik ben geboren toen het onweerde. Een oom kwam binnen, die heette Mink. Ik zou Jeroen heten, toen werd het Mink. Een teken van God, en bepalend in mijn leven.
Ik ga in maart fietsen langs de Agnietenkloosters. Moderne Devotie, altijd de verbinding leggend met de actualiteit. Anders zit er geen leven in.
De openbaringen en de profetieën gaan gewoon door. Het houdt niet op bij de Bijbel, te denken dat God niet meer spreekt, dat zou toch wel absurd zijn. Ik ben eens in een stiltekapel van een klooster, bij Deventer, opgepakt omdat ik ging zingen, het was te veel van het goede.”