Boekenweek: verslaving in de literatuur
15 maart 2023
De Boekenweek heeft met het thema Ik ben alles een prima timing te pakken. Niet alleen door de huidige tijdsgeest, maar ook omdat in deze week de Brain Awareness Week plaatsvindt. We delen deze week daarom een aantal klassieke leestips, waarvan wij denken dat deze ook vandaag de dag nog uiterst interessant zijn om te lezen. Vandaag duiken we dieper in het onderwerp verslaving.
Verslaving in de literatuurgeschiedenis
Het thema verslaving is een terugkerend thema binnen de literatuurgeschiedenis. Eén van de bekendste werken is de autobiografische roman Confessions of an English Opium-Eater (1821) van Thomas De Quincey over zijn Laudanumverslaving. De Quincey verkent hierin de psychologische en sociale factoren in zijn opvoeding, die tot zijn opiumgebruik hebben geleidt. Eerst behandelt hij de geneugten, zoals deze door de beginnende gebruiker ervaren worden. Daarna volgen de pijnen die gepaard gaan met het opiumgebruik voor de doorgewinterde gebruiker.
Club des Hashischins
Naast opium begon ook cannabis vanaf midden 19e eeuw zijn weg naar de literatuur te vinden. In zijn essay On wine and Hashish (1860) behandelde de Franse dichter Charles Baudelaire de effecten van wijn en hasj op de geest. Samen met andere avant-gardisten en kunstenaars van zijn tijd als Victor Hugo, Alexandre Dumas, Honoré de Balzac, Paul Verlaine en Arthur Rimbaud experimenteerde Baudelaire langere tijd met hasjgebruik in het Parijse Hôtel de Lauzun, waar deze zogenaamde Club des Hashischins samenkwam.
Psychiater Jacques-Joseph Moreau schreef over deze experimenten zijn Du Hachisch et de l’aliénation mentale (1845). Moreau gold als de psychiater van de club en onderzocht de effecten van drugs op het centrale zenuwstelsel. Hij veronderstelde dat ‘geesteszieke’ mensen met behulp van psychoactieve stoffen hun ziekten konden repliceren en overwinnen.
Van de koele meren des doods
Schrijver, huisarts en vroege voorvechter van de psychoanalyse Frederik van Eeden behandelde in zijn roman Van de koele meren des doods (1900) thema’s als alcohol- en morfineverslaving in de context van erfelijkheid, opvoeding en milieu. Daarmee behoorde Van Eeden tot de eersten die psychoanalytische beweringen op verslavingsgebied in klinkende proza verwerkte.
Morfineverslaving
De Russische auteur Michael Bulgakov behandelde in zijn boek Morphine (1929) zijn eigen morfinegebruik in de jaren 1914 tot 1918. Hans Fallada beschreef zijn leven als morfinegebruiker in het aangrijpende Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn (2005, postuum). Een bijzonder lezenswaardige tekst over morfineverslaving en -ontwenning is ook het ‘biechtbericht’ Morphium (1932) van de Zwitserse schrijver Friedrich Glauser (1896-1938).
Cocaïneverslaving
Vanaf de jaren twintig waren het vooral berichten over cocaïneverslavingen die hun weg vonden in de moderne literatuur. Zo maakte de Italiaanse schrijver Pitigrilli (pseudoniem van Dino Segre) in 1921 furore met zijn Cocaïne Roman (1921). Maar het was M. Agejev (pseudoniem Mark Levi) die met zijn Roman met Cocaïne (1934) een bijzonder indringend en scherpzinnig psychogram schetste van een jonge cocaïneverslaafde tijdens de Russische revolutie (1917-1918).
Alcoholverslaving
Een ander veelvoorkomend literair thema is alcoholverslaving. Bijzonder lezenswaardig blijven Die Legende vom Heilige Trinker (1939, postuum) van Joseph Roth, die zelf bezweek aan zijn langdurige alcoholisme. Of duik in het manuscript De Drinker (1944) van Hans Fallada. Hij was zijn leven lang verslaafd aan morfine, cocaïne, barbituraten en alcohol. Hij sleet een groot deel van zijn leven in psychiatrische inrichtingen en gevangenissen. Puttende uit zijn eigen ervaringen schetst hij een schrikwekkend beeld van zijn allesvernietigende alcoholverslaving. Hij schreef dit manuscript met gevaar voor eigen leven, nadat hij 1944 in een Duitse inrichting werd opgenomen.
Credits foto: Myriam Zilles via Unsplash.