De Boekenweek heeft met het thema Ik ben alles een prima timing te pakken. Niet alleen door de huidige tijdsgeest, maar ook omdat in deze week de Brain Awareness Week plaatsvindt. We delen deze week daarom een aantal klassieke leestips, waarvan wij denken dat deze ook vandaag de dag nog uiterst interessant zijn om te lezen. Vandaag duiken we dieper in het onderwerp verslaving.
Verslaving in de literatuurgeschiedenis
Het thema verslaving is een terugkerend thema binnen de literatuurgeschiedenis. Eén van de bekendste werken is de autobiografische roman Confessions of an English Opium-Eater (1821) van Thomas De Quincey over zijn Laudanumverslaving. De Quincey verkent hierin de psychologische en sociale factoren in zijn opvoeding, die tot zijn opiumgebruik hebben geleidt. Eerst behandelt hij de geneugten, zoals deze door de beginnende gebruiker ervaren worden. Daarna volgen de pijnen die gepaard gaan met het opiumgebruik voor de doorgewinterde gebruiker.
Club des Hashischins
Naast opium begon ook cannabis vanaf midden 19e eeuw zijn weg naar de literatuur te vinden. In zijn essay On wine and Hashish (1860) behandelde de Franse dichter Charles Baudelaire de effecten van wijn en hasj op de geest. Samen met andere avant-gardisten en kunstenaars van zijn tijd als Victor Hugo, Alexandre Dumas, Honoré de Balzac, Paul Verlaine en Arthur Rimbaud experimenteerde Baudelaire langere tijd met hasjgebruik in het Parijse Hôtel de Lauzun, waar deze zogenaamde Club des Hashischins samenkwam.
Psychiater Jacques-Joseph Moreau schreef over deze experimenten zijn Du Hachisch et de l’aliénation mentale (1845). Moreau gold als de psychiater van de club en onderzocht de effecten van drugs op het centrale zenuwstelsel. Hij veronderstelde dat ‘geesteszieke’ mensen met behulp van psychoactieve stoffen hun ziekten konden repliceren en overwinnen.