Boekenweek: Oblomovisme
16 maart 2023
De Boekenweek heeft met het thema Ik ben alles een prima timing te pakken. Niet alleen door de huidige tijdsgeest, maar ook omdat in deze week de Brain Awareness Week plaatsvindt. We delen deze week daarom een aantal klassieke leestips, waarvan wij denken dat deze ook vandaag de dag nog uiterst interessant zijn om te lezen. Vandaag duiken we dieper in het onderwerp oblomovisme (het ziekelijk onvermogen tot handelen).
Oblomov
Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov werd geboren op 18 juni 1812 in de kleine Russische Volgastad Simbirsk. Na zijn studie (1822-1830) begon Gontsjarov aan een ambtelijke loopbaan en schreef hij zijn allereerste werken. In 1847 verscheen zijn eerste roman Een alledaagse geschiedenis. Twee jaar later, in 1849, verscheen het eerste fragment van Oblomov.
Gontsjarov was een generatiegenoot van Nikolaj Gogol (1809-1852) – de grootmeester van het fantastische en het bizarre – en van Michail Lermontov (1814-1841), Ruslands enige grote romantische poĆØte maudit. Beiden stierven jong en schreven hun meesterwerken daardoor al vĆ³Ć³r of rond hun dertigste levensjaar.
Laatbloeier in de literatuur
Gontsjarov was daarentegen een laatbloeier en behoorde daarmee tot een nieuw literair tijdperk. Typerend voor Gontsjarov was de psychologische ontwikkeling, waarbij de plot en de handeling steeds tot een minimum werden teruggebracht. Geen spannende avonturen, intriges, moorden, veldslagen of reizen. Het is geen toeval dat het boek waarin het minst gebeurd, Oblomov, zijn meest succesvolle publicatie werd.
Simpel, maar doeltreffend
De structuur van Oblomov is namelijk simpel, maar doeltreffend; in het eerste deel beschrijft hij een dag uit het leven van Ilja Iljitsj Oblomov. Een dag die grotendeels in bed wordt doorgebracht in zijn verwaarloosde woning in Sint-Petersburg. Zelfs de sofa waarop hij ligt, verlaat hij nauwelijks: “Liggen was [ā¦] zijn normale toestand. Wanneer Oblomov thuis was ā en hij was bijna altijd thuis ā dan lag hij altijd”.
Zelfs zijn liefde voor de betoverende Olga en de moeite die hij moet doen om haar te kunnen zien, de trouwplannen, het regelen van een geschikte woning, kortom alle praktische zaken, worden Oblomov al snel teveel. Hij doet wat hij altijd in zulke een situatie doet: helemaal niets. Olga breekt de verloving af.
Een meesterwerk van zachte treurigheid
In deel vier heeft Oblomov zich helemaal teruggetrokken op Ć©Ć©n plek. Oblomows verloedering wordt nu onafwendbaar. Zijn kindsheid veranderd langzaam van een vermakelijke zwakte tot een doemscenario; typisch voor Gontsjarov is dat die ondergang zodanig wordt verpakt, dat een al te dramatisch effect wordt vermeden. Oblomov sterft, maar rustig in zijn bed en in betrekkelijke welstand; een meesterwerk van zachte treurigheid.
De nietsnut
Oblomov is in eerste instantie een roman over een geestesgesteldheid en sinds de publicatie is de hoofpersoon tot archetype van de nietsnut geworden: een mens met veel goede eigenschappen, met intelligentie en smaak, die zich echter nergens op kan concentreren, zich nergens toe kan zetten en uit wiens handen nooit iets komt.
Oblomovs tragiek is dat hij voortkwam uit een maatschappij waarin oblomovisme een normale, geaccepteerde manier van leven was. De ware adel arbeidt niet, tenslotte. Hij is terecht gekomen in een wereld waarin de nadruk ligt op werk, carriĆØre en prestaties. In de ene wereld is de arbeid een vloek, in de andere is deze zaligmakend.
Het gemis van een klein beetje oblomovisme
Gontsjarov laat het niet na om de wereld van de arbeid en de carriĆØre zo negatief en leeg mogelijk neer te zetten. Zelfs Oblomovs geliefde Olga voelt, wanneer ze met zijn vriend Stolz getrouwd is en helemaal lijkt op te gaan in diens wereld van eeuwige activiteit, opeens een vaag en onberedeneerbaar gemis te ervaren; het gemis van een klein beetje oblomovisme.