Orkest van Coburg | Willem van Genk
Het kwam nog al eens voor dat de kleine Willem niet kon slapen. Wat zijn moeder ook probeerde, hij bleef maar roepen: “Wimpie wil muziekie horen! Wimpie wil muziekie horen!”
Het werk Orkest van Coburg (ca. 1960-1980) vertelt over zijn grote liefde voor muziek en vooral voor het Orkest van Coburg, dat verschillende malen voorkomt op zijn schilderijen. Als zo vaak speelt dit orkest ook hier zijn laatste concert.
Van Genk verbeeldt het orkest, omringd door grote koren. In het midden hangt een doek met een Franse lelie voor een orgel. De dirigent staat op een rood tapijt waarop bloemen liggen. Op het oppervlak van het werk drijven woorden, die de orkestruimte extra diepte geven. Het zijn titels van boeken en fragmenten van zinnen daaruit. Dat zie je vaker in de kunst van Van Genk. Hij was dol op tijdschriften en zijn huis stond vol boeken over psychiatrie, politiek, vervoer, landen, seksualiteit en architectuur.
Van Genk hield er niet van dat dingen voorbij gingen. Een orkest dat stopte, een tramlijn die werd opgeheven, maar vooral: gebouwen die werden gesloopt. Stations bleef dat lot meestal bespaard. Gelukkig maar. De enorme stalen overkappingen joegen hem schrik aan, maar tegelijkertijd hoorde hij er muziek klinken. Heroïsche symfonieën van componisten als Verdi, Shostakovich, Lehar, Tsjaikovski en Beethoven dreven dan zijn hoofd binnen. Deze muziekstukken vormden voor hem de perfecte vertaling van de architectuur. De klanken van zijn lievelingsmuziek konden vaak zijn kwade herinneringen overstemmen. Ook zijn schilderijen hielpen hem daarbij. Want zoals hij zelf ooit zei:
Die schilderijen, dat zijn symfonieën, die uit je hersens komen