Kapsalon | Willem van Genk
Een stripverhaal in vier scènes verbindt twee panelen, elk met twaalf kleine tableaus. Het werk uit ca. 1987 draagt de titel Kapsalon, vervaardigd door Willem van Genk.
In de vier scènes spelen zich vreselijke dingen af die vaak met boeken te maken hebben, die Van Genk erbij schildert. Honden worden opgehangen, een hoofd valt onder de guillotine, grammofoonplaten worden verbrijzeld en de Rosenbergs worden geëxecuteerd als communistische spionnen.
Het boek How to build your own guillotine van Edmund V. Gillon hoort bij de donkere façade van een gevangenis (‘Hotel Prison’) met rollen prikkeldraad langs de dakrand. Achter een cordon van opgestoken bajonetten speelt zich de terechtstelling af van de arts Johann Friedrich Struensee, die een verhouding had met een Deense koningin. Het zijn bloedstollende taferelen, die de wreedste kanten van de mensheid schilderen.
Het stripverhaal in het midden is daarmee vergeleken op het eerste gezicht onschuldig. Er gaat een zekere kalmte uit van de taferelen die gesitueerd zijn in een kapsalon, waarin eerst het haar van één dame wordt gewassen en vervolgens dat van een tweede klant, die net is binnengekomen. Ook haar zwarte haar wordt dik in de shampoo gezet.
Aan de rechterkant van het werk voegt Van Genk nog eens twee schuimende dameshoofden toe, waarvan het ene zich met twee keukenkraantjes moet behelpen. In het linkerdeel van het werk vinden we dan een plaatje waarin drie heren en een dame voor een hotel staan.
In het tekstballonnetje bij de dame staat: ‘Ik wou mijn haar laten wassen’. De heer achter haar scheldt: ‘Zwakzinnig fascist!’ De man met de blauwe jas in het midden kijkt slechts naar de dame en volgt haar in de volgende scène als een hondje.
‘De kogel, de vuile schuimer’, staat er dan ijskoud. Een tekst die Van Genk misschien in zijn hoofd hoorde als hij bedacht hoe er op zijn gedrag in de buurt van kapperszaken werd gereageerd. Kijken naar schuimend haar was voor hem het summum van genot, en genot heeft duistere kanten, zoveel wist hij.
Je raakt erdoor in de knoop. Het mag niet, het mag wel; het dendert door je hoofd terwijl je lijf in een onhoudbare toestand verkeert. Met de woorden ‘Haat in huis’ vat hij zijn gevoelens samen. Ook wat er onschuldig uitziet, kan afgronden van gevaar bevatten. Moordlust, vergelding, molest en martelaarschap passen naadloos in de context van de onbeheersbare aantrekkingskracht die wit schuimende hoofden op hem uitoefenden.