Haarlem Amsterdam

Boekenweek: Psycho-bohemien Dr. Otto Gross

17 maart 2023

De Boekenweek heeft met het thema Ik ben alles een prima timing te pakken. Niet alleen door de huidige tijdsgeest, maar ook omdat in deze week de Brain Awareness Week plaatsvindt. We delen deze week daarom een aantal klassieke leestips, waarvan wij denken dat deze ook vandaag de dag nog uiterst interessant zijn om te lezen. Vandaag: Psycho-bohemien Dr. Otto Gross.

Schrijver Leonhard Frank omschreef hem als een ‘dapper en origineel denkend theoreticus’. Zijn vriend Erich Mühsam, omschreef hem als de ‘belangrijkste student van Sigmund Freud’. Freud omschreef hem als een ‘hoog intelligent mens’ en was er enige tijd van overtuigd dat Carl Jung en ‘wellicht nog Otto Gross’ de enigen waren die zelfstandig nog iets aan zijn psychoanalyse zouden kunnen bijdragen. Franz Kafka sprak over het ‘vuur van een bepaalde persoonlijke verbondenheid’, nadat hij met Otto Gross de oprichting van een nieuw tijdschrift had bekokstoofd.

Links: Otto Gross, rechts: zijn vader Hans Gross.

Otto Gross was niet alleen psychiater, hij was tevens patiënt. Bijna twintig jaar lang werd zijn leven getekend door opnames in psychiatrische inrichtingen, ontwenningskuren, curatelen en dwanginterneringen. Zo vergeten Otto nu is, zo diepsnijdend was zijn gedachtegoed in de literaire ideeënwereld tussen 1900 en 1920.

Otto was de eerste volgeling van Freud die de psychoanalytische grondideeën in een bredere sociaal-politieke context verplaatste; antiautoritaire opvoeding, matriarchaat, seksuele emancipatie, vrije liefde en polygamie. In 1908 maande Freud aan Otto: “Wij zijn artsen, en artsen moeten we blijven”. Carl Jung beschreef Gross als een ‘ongewoonlijke geest’, die hem bij tijden zelfs als een ’tweelingbroer minus dementia praecox’ voorkwam, nadat Jung hem in 1908 wegens zijn aanhoudende morfine- en cocaïneverslaving had behandeld en gediagnosticeerd.

Het verhaal van Otto Gross is het verhaal van het conflict tussen het ‘eigene’ en het ‘vreemde’, een strijd tussen het ontwikkelen van zijn eigen persoon, en het weren van de vreemde patriarchale wil. Symbool voor de patriarch stond zijn vader professor Hans Gross, een pionier binnen de forensische wetenschappen.

Hans Gross maakte de moderne criminologie tot zelfstandige wetenschap en op zijn initiatief kon zich de forensische psychologie als zelfstandige vakdiscipline etaleren. Zijn op sociaal darwinistische beweringen opgebouwde Handbuch voor strafrechters was decennialang maatgevend in heel Noord-Europa. Zoon Otto zou de levende antithese worden van zijn vader. Alles wat de vader verafschuwde, daartoe voelde de zoon zich aangetrokken.

Café Stefanie in München, trefpunt van Otto en de bohemen (1911).

Spiedende dienstmaagden, meeluisterende briefdragers en rapporterende wasvrouwen. Otto bemoeide zich er zijn leven lang om uit de verreikende klauwen van zijn vader te blijven en kwam daarbij al vroeg in het leven in contact met de buitenstaanders en randverschijnselen van het burgerlijke bestaan.

Wie Otto tegenwoordig zoekt, zoekt niet in de archieven van de psychoanalyse, maar in de boeken van de expressionisten: Frank Wedekind, Franz Werfel, Franz Kafka, Max Brod, Johannes R. Becher, Erich Mühsam, Leonhard Frank, Franz Jung, Karl Otten, D.H. Lawrence en de vrijgevochten Schwabinger bedelgravin Fanny zu Reventlow: allen hebben ze met Otto in het caféhuis gezeten en allen hebben ze hem in meer of minder vlijende, meer of minder cryptische vorm versleuteld in hun werk.

Hetmann, Dr. Kreuz, Dr. Hoch, Dr. Othmar, Dr. Askona, Gebhart, Ottokar Grund, Viereck, Dr. Baumann, Dr. Grauh, Anselm en de Freudianer: achter al deze namen schuilde één en dezelfde persoon; de charismatische psychoboheem, de revolutionair, het genie, maar ook de neurotische zielenmagiër, het ontheemde en verkwanselde kind en de man die het leven tot een rigoureus en gevaarlijk roesgedreven experiment maakte; een theoretisch leven met praktisch fatale consequenties.

Cookies
We gebruiken cookies op onze website, lees meer over ons cookie en privacy beleid.