Ze vinden er wat van.
De jongeren zelf vinden er ook wat van. Een veelgehoorde klacht (ook binnen onze eigen projecten) is dat de stem van jongeren zelf maar weinig wordt gehoord.* “Er wordt iets georganiseerd voor ons, niet mét ons” of “behandel ons niet als een project waar subsidiegeld op zit: we zijn geen project die je op kunt pakken”.
Ook dat professionals denken het beter te weten of aankomen met tips, is iets wat niet altijd op prijs wordt gesteld. “Ik heb geen tips nodig, ik wil geïnspireerd worden, zodat ik weet wat er te kiezen valt. Ik vind zelf mijn pad wel” en: “laat ons vooral zien dat je betrokken bent, wat mijn mogelijkheden zijn. Soms heb ik wat begeleiding nodig, maar ook dat kan ik prima zelf bepalen”.
We horen het ook regelmatig andersom: “Ik spreek de taal van de jongeren niet altijd, hoe kan ik ze toch aanspreken?” Het lijkt een open deur, maar de praktijk is weerbarstig. Juist als je de taal van jongeren niet spreekt en toch aanbod voor hen wil creëren, is het zaak om jongeren te betrekken.
Als laatste: “Die focus op ‘probleemjongeren’ is niet oké. Blijkbaar ben ik een probleemjongere, hoezo dan? Omdat ik op straat met mijn vrienden afspreek? Ik hoor alleen maar wat er niet goed gaat”.
Het principe ‘niets over ons zonder ons’ hoor je vaak als het gaat over het betrekken van mensen met ervaring met ggz of op het gebied van mentale gezondheid. Dat principe gaat ook op voor jongeren of andere doelgroepen, voor alle projecten die georganiseerd worden. Betrek je doelgroep, hoe dan ook. Geef ze daadwerkelijk zeggenschap. Laat hen medebepalen. Hoe? Dat levert weer nieuwe vraagstukken op, die verderop in dit artikel nog worden besproken.
*quotes komen van verschillende bijeenkomsten met jongeren die we organiseerden in het Museum van de Geest (met onder andere MindUs, tijdens SPUK en tijdens de lancering van de Bovenkamer.)