Robert Tatin, zoon van een klantenlokker, brengt zijn jeugd door in de kermiswereld. Op zestienjarige leeftijd gaat hij in Parijs wonen, waar hij werkt als huisschilder en teken- en schilderlessen volgt. In 1924 keert hij terug naar Laval, waar hij een bloeiend bouwbedrijf opzet. Na de Tweede Wereldoorlog besluit hij zich uitsluitend nog aan zijn artistieke activiteiten te wijden. Vanaf 1962 werkt hij in zijn geboortestreek aan zijn belangrijkste werk: een unieke combinatie van landschap, beeldhouwkunst en architectuur die bekendstaat als La Frénouse.
Het is waarschijnlijk te danken aan Surrealistische poëet Benjamin Péret dat Dubuffet en Robert elkaar ontmoeten. Robert geeft enkele van zijn keramische werken, tekeningen en schilderijen aan Dubuffet. Het werk Bretonne à l’oiseau sur l’épaule is het enige dat ooit is toegevoegd aan de verzameling van Compagnie de l’Art Brut, aangezien Tatin al zijn andere werken uiteindelijk terug vraagt.