Pierre Giraud wordt in Limousin opgevoed door zijn grootmoeder, een gebedsgenezeres, en bezoekt later de universiteit in Limoges. In 1946 begint hij beelden te maken van boomschors, helder gekleurde gouaches en potloodtekeningen die tovenaars, druïden en andere figuren voorstellen, allemaal met grote ogen. Rond die tijd ontmoet hij Gaston Chaissac, die hem aanmoedigt en introduceert in de Parijse kunstkringen. Zijn broer Robert Giraud is betrokken bij het opzetten van de Foyer de l’Art Brut, samen met Jean Dubuffet.