Ik ben niet vreemd, ik ben een unieke uitgave
Neurodiversiteit op de werkvloer: a best practice in the spotlight
Normaal is niets meer dan het gemiddelde van alle afwijkingen. Iedereen is dus een unieke uitgave, zo ik ook. Ik ben bijvoorbeeld sneller afgeleid dan de meesten (ADD); tijdens het schrijven van deze intro heb ik bijvoorbeeld alle paperclips op mijn bureau geteld, drie TEDtalks gekeken op YouTube en de vuilniszak weggebracht. Ook kan ik niet zo goed hoofdrekenen (dyscalculie), thank god for rekenmachines en dat je die na je schooltijd wél mag gebruiken. Het heeft me altijd verwonderd hoe snel mensen je labelen en soms zelfs wegzetten op basis van een afwijking van het gemiddelde. Al snel kreeg ik van klasgenoten bijvoorbeeld het label ‘dom’ omdat ik de basisvaardigheid rekenen niet onder de knie kreeg.
In mijn jeugd waren de labels ook niet misselijk vanwege mijn homoseksualiteit en overgewicht. Na de puberteit kwam het besef dat mijn ADD, dyscalculie en homoseksualiteit geen enkel probleem vormde om actief deel te nemen aan de maatschappij. Ik kon studeren, boekhouden gaat me redelijk af (met rekenmachines en Excel) en in Nederland heb je het in vergelijking met andere landen erg goed als homoseksueel. Goed, dat ik nog steeds buiten adem ben na drie trappen doordat mijn conditie niet goed is.. daar moet aan gewerkt worden, maar ik doe wel ‘gewoon mee met de maatschappij’ (alleen niet met marathons). Onder ‘meedoen’ versta ik een sociaal leven, werken en/of studeren in een goede (geestelijke) gezondheid.
Ik ben dus eigenlijk erg ‘lucky’. Want wat nou als je niet mee kan of mag doen als volwassene? Er is een enorme diversiteit aan mensen die niet mee mogen of kunnen doen op dit moment in onze samenleving. Diversiteit is dan ook een hot topic in de media en bij de overheid.
Maar diversiteit? Wat is dat eigenlijk?
Diversiteit wordt in het huidige maatschappelijke discours vooral in associatie gebracht met huidskleur, gender en seksuele voorkeur. De Museumvereniging heeft dit jaar als congresthema ‘Diversiteit’ en omschrijft de term als volgt: ‘Diversiteit betekent letterlijk: verscheidenheid. Geslacht, etniciteit, leeftijd, seksuele geaardheid, fysieke of geestelijke gesteldheid of religieuze overtuiging mogen geen belemmering vormen voor museumbezoek.’
‘Diversiteit in geestelijke gesteldheid’ wordt hier nadrukkelijk genoemd. Hier wil ik graag op inzoomen. Het Nederlandse museumveld heeft mooie voorbeelden waarin ‘diversiteit in geestelijke gesteldheid’ wat betreft museumbezoek wordt gerealiseerd. Het ‘Onvergetelijk-programma’, een initiatief van het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum, is hierin de meest prominente.
Het Onvergetelijk-programma bestaat uit rondleidingen en workshops speciaal voor mensen met afasie en dementie en wordt inmiddels aangeboden in 12 Nederlandse musea. Vanwege het succes van het Onvergetelijk-programma hebben het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum, STUDIO i opgezet. STUDIO i is een platform waarmee beiden musea praktische tools, informatie en workshops bieden waarmee musea de eigen bezoekerservaring kunnen aanpassen zodat mensen voor wie het niet vanzelfsprekend is dat zij een museum bezoeken, dat toch kunnen doen.
Prachtige en zeer waardevolle initiatieven. Ik werd tijdens mijn studie nieuwsgierig naar hoe het achter de schermen zit. Is het mogelijk om in de eigen interne organisatie ook geestelijk divers te zijn?
Ja, dat is mogelijk!
Zo ontdekte ik tijdens mijn stage bij het Dolhuys | museum van de geest.
Middels mijn afstudeerstage bij museum het Dolhuys | museum van de geest ben ik in aanraking gekomen met een term waar ik tot dan toe nog nooit van had gehoord: Neurodiversiteit.
Neurodiversiteit is een benaming die wordt gebruikt om onzichtbare verschillen op het gebied van het brein en de geest te duiden. Autisme, ADD, Schizofrenie en depressiviteit zijn bijvoorbeeld allemaal te scharen onder neurodiversiteit. Het belang van het benoemen en waarderen van deze vorm van diversiteit ligt volgens de New Yorkse psychologe Dr. Devon MacEachron in het feit dat personen die onder de term neurodiversiteit vallen, vaak last hebben van stigma en vooroordelen. Zij zijn bij voorbaat al onwaardige leden van de maatschappij omdat hun brein anders werkt. Maar zegt MacEachron, al die mensen hebben talenten die onze maatschappij ten goede kunnen komen. We blijken echter niet goed in staat verder te kijken dan termen als disfunctioneel, aandoening en handicap, aldus MacEachron. Museum het Dolhuys lijkt hierin een uitzondering te zijn.
Het Dolhuys | museum van de geest is een bijzonder museum gesitueerd in de prachtige bolwerken van de stad Haarlem. Het is een beetje een verborgen parel net buiten het centrum van de stad die jaarlijks zo’n 40.000 bezoekers trekt. In het historische pand met 700 jaar zorggeschiedenis, leert de bezoeker zijn eigen geest en die van ‘de ander’ kennen middels ontmoeting, bijzondere kunst, verwondering en open debat. Het museum streeft naar eigen zeggen naar het in beeld brengen van de mens in al haar facetten en het ter discussie stellen van stereotype beelden om zo een bijdrage te leveren aan erkenning, waardering en begrip voor mensen.
In het bijzonder van mensen in Nederland die afwijken van de geldende ‘norm’ in hun gedrag, denken en emoties, in zowel positieve als negatieve zin, zowel in het heden als het verleden.
In 2016 hebben zij ook het Outsider Art Museum geopend. Het Outsider Art Museum is een samenwerking tussen het Dolhuys, Stichting Cordaan, en de Hermitage Amsterdam. In het museum worden exposities neergezet met werken van outsiders. De outsiders zijn vaak mensen die door de maatschappij niet als kunstenaar gezien worden of daartoe zijn opgeleid; soms hebben ze een verstandelijke of psychische beperking.
Vandaag de dag hebben we als maatschappij nog altijd te maken met angst, vooroordelen en stigma voor iedereen die afwijkt van de geldende norm. Het Dolhuys zet zich in om deze angsten en vooroordelen door middel van educatie weg te nemen en stigmatisering te doorbreken.
Dit doet het Dolhuys door persoonlijke verhalen te ontsluiten en het zichtbaar maken van het individu dat schuilt achter het stigma.
Het Dolhuys doet meer dan alleen collectioneren en ontsluiten. Het Dolhuys wil ook een inclusieve organisatie zijn op het gebied van neurodiversiteit. Daarom zet het museum zich in om mensen met een psychische kwetsbaarheid die niet aan het werk zijn weer actief deel te laten nemen aan de maatschappij middels werkervaringsplaatsen. Er wordt hierin niet gekeken naar de beperkingen van het individu; er wordt gekeken naar de mogelijkheden. Middels deze werkervaringsplaatsen of re-integratietrajecten heeft het Dolhuys een neurodivers team weten op te bouwen. En hier zijn ze volgens de Museumvereniging uniek in.
Wat is re-integratie? Mocht je altijd in goede geestelijke gezondheid zijn geweest is het misschien moeilijk je te verplaatsen in mensen die door geestelijke kwetsbaarheden soms niet kunnen deelnemen in de maatschappij. Je moet je voorstellen dat je na je studie een goede baan hebt weten te bemachtigen. Alles lijkt goed te gaan; je woont mooi, hebt een grote sociale kring, je bent tevreden met je drukke baan en je verdiend goed. Maar, langzaamaan begint de druk te veel te worden en vermoeidheid een steeds grotere rol te spelen. Hoort erbij, zal je denken. Gewoon goed slapen, beter je tijd inplannen en het gaat wel over. Maar het gaat niet over. Het wordt erger en erger en je presteren begint eronder te lijden. Tot je op een gegeven moment gewoon niet meer kunt.
Een burn-out.
Het herstellen van een burn-out klinkt makkelijker dan het is. Het is niet zo dat je na een weekje goed slapen weer aan de slag kunt. Het herstel kan weken, maanden of zelfs jaren duren. In die weken, maanden of jaren kun je niet veel. Boodschappen doen kan enorm veel energie kosten. Je hebt geen energie meer voor je sociale leven en al die tijd ben je niet op je werk geweest. Je raakt gewend aan een bepaald ritme die heel anders was dan voorheen en je raakt gewend aan het isolement. Het lijkt erop dat je nooit meer terug zult keren naar je oude leven. De neerwaartse spiraal is zo heftig dat je ontslag neemt. Je denkt dat je niet meer de oude kunt worden. Dit is de nieuwe jij. Je hebt geen flauw benul hoe je ooit weer aan het werk zult komen.
Uiteindelijk zal je je iets beter voelen en begin je te kijken of je weer aan werk kunt komen. Het blijkt verdomde lastig – de arbeidsmarkt is krap. Wat nu? Je behandelend arts raad je aan vrijwilligerswerk te gaan doen. Maar, er wordt geadviseerd om langzaamaan te beginnen. Een paar uur per week en dat steeds uitbouwen. Dat is een vorm van re-integratie.
Re-integratie is het opnieuw werken aan een dagritme, opnieuw leren omgaan met werkdruk, opnieuw wennen aan verantwoordelijkheden en gezagsverhoudingen – opnieuw wennen aan alles omtrent werk. Een burn-out is veelvoorkomend and has no mercy. Het kan iedereen overkomen. Begin dit jaar berichtte het CBS dat 15% van de werknemers in Nederland last heeft van burn-out klachten en De Volkskrant berichtte deze zomer dat psychische problemen onder studenten blijven groeien, onder andere door de groeiende prestatiedruk. De positieve ontwikkeling van de veelvoorkomende burn-out is, denk ik, het bespreekbaar maken van psychische kwetsbaarheden. Het wordt veel minder een taboeonderwerp omdat het zoveel mensen overkomt en het veel meer in het nieuws is. Ik hoop persoonlijk dat deze ontwikkeling doorzet en dat psychische kwetsbaarheden steeds meer bespreekbaar en maatschappelijk geaccepteerd worden.
Psychische verstoringen en kwetsbaarheden kunnen uitval in de maatschappij tot gevolg hebben en zijn veelvoorkomend aldus het Nederlands Instituut van Psychologen. Het instituut schrijft: ‘Bijna de helft van alle Nederlanders krijgt tijdens hun leven wel eens te maken met psychische stoornissen die zorgen voor een ernstige lijdensdruk en het normaal functioneren belemmeren.’ Het is zowel voor de maatschappij als voor het individu van belang om zo snel als mogelijk weer aan het werk te gaan. Wat hiervoor nodig is? Ruimte en tijd binnen organisaties zodat het mogelijk is voor mensen om te re-integreren. Re-integratieplekken noemen we dit. Museum het Dolhuys is hierin naar het weten van de
Museumvereniging uniek in. Maar, dit hoeft niet zo te blijven. Andere Nederlandse musea hebben voor een correcte afspiegeling van de samenleving bijvoorbeeld méér nodig dan diversiteit in etniciteit, gender en seksuele voorkeur.
Waarom re-integratie in musea? Musea zijn mijns inziens bij uitstek een plek om reintegratie
te faciliteren omdat:
✦ Het museum werkt met re-integratietrajecten op een nieuwe manier aan de ontwikkeling
van de samenleving.
✦ Het museum verbreedt de maatschappelijke impact. Op lokaal niveau kan een museum veel meer invloed hebben op het leven van mensen.
✦ Het museum werkt aan diversiteit binnen de organisatie.
✦ Re-integratietrajecten brengen, uit mijn eigen ervaring, een goudmijn aan andere zienswijzen en nieuw perspectief met zich mee.
Het Dolhuys heeft geen re-integratieformule op papier die kan worden overgenomen hoewel het Dolhuys daar wel aan werkt. De reintegratietrajecten van het Dolhuys zijn wel gestandaardiseerd in samenwerking met verschillende, gespecialiseerde partners in reintegratie en de geestelijke gezondheidszorg.
Dit houdt in dat trajecten dezelfde stappen doorlopen: aanmelding, matching, werktraject, afronding en in sommige gevallen doorstroom. Het doel van het traject is een persoon weer in een dagritme te krijgen, opnieuw leren omgaan met werkdruk en opnieuw leren wennen aan verantwoordelijkheden en gezagsverhoudingen. De ultieme uitkomst is doorstroom naar betaald werk of in andere gevallen naar zinvolle dagbesteding. Gemiddeld duurt een reintegratietraject 1,5 jaar. De afgelopen jaren zijn via re-integratietrajecten meer dan 30 mensen doorgestroomd naar betaald werk. Elk werktraject is anders omdat elke persoon anders is. De persoonlijke situatie van de een is niet altijd van toepassing op de ander.
Een goed intakegesprek en goede, regelmatige tussentijdse evaluaties zijn daarom van belang. Er moet ook altijd gekeken worden naar een klik tussen vrijwilliger en organisatie. Net als met reguliere sollicitatieprocedures: als er geen klik is tussen de persoon en de organisatie wordt er geen traject ingezet.
De vrijwilligerscoördinator van het Dolhuys gaat in gesprek met de potentiële vrijwilliger, eventueel in combinatie met de persoonlijk begeleider. Als er een klik is volgt er een gesprek waar de vrijwilligerscoördinator inschat of de vrijwilliger bijvoorbeeld twee uur in de week of drie volledige dagen per week zou kunnen werken. Ook verkent de vrijwilligerscoördinator samen met de nieuwe vrijwilliger welke werkzaamheden het best passen bij de vrijwilliger en of het Dolhuys daarin kan voorzien.
Vervolgens wordt de vrijwilliger gematcht aan een afdeling binnen het museum. Tijdens de werkzaamheden zijn binnen de bepaalde afdeling een ervaren vrijwilliger of betaalde medewerker het inhoudelijke aanspreekpunt van de nieuwe vrijwilliger, de vrijwilligerscoördinator van het Dolhuys volgt de persoonlijke voortgang van de vrijwilliger. Het is goed om onderscheid te maken tussen de vormen van begeleiding; werkbegeleiding is een inhoudelijk medewerker, de vrijwilligerscoördinator volgt de voortgang en elke vorm van psychosociale begeleiding wordt verzorgt door de re-integratie en of Geestelijke Gezondheidszorg partners. Hiermee is er een duidelijke verdeling gecreëerd die verwarring over verantwoordelijkheden voorkomt.
Naast dat voor het Dolhuys deze trajecten hun missie direct ondersteund hebben deze trajecten grote voordelen voor het museum, wat ook interessant zou kunnen zijn voor andere culturele instellingen. Het kernteam van het Dolhuys bestaat uit 12 fte en wordt ondersteund door flexmedewerkers en een grote groep vrijwilligers waaronder vrijwilligers in re-integratietrajecten.
Het Dolhuys en het Outsider Art Museum faciliteren hiermee 190.000 museumbezoeken op jaarbasis. Het museum ontvangt geen structurele overheidssubsidie dus vrijwilligerszijn onmisbaar om dit voor elkaar te krijgen. Zij ondersteunen het kernteam op elke afdeling.
Het is een bewuste keuze om vrijwilligers in te zetten bij de receptie, de backoffice, als rondleiders, als suppoosten, ondersteuning bij het opbouwen en afbreken van tentoonstellingen, als researchers bij het kenniscentrum, als registrars en ondersteuning bij collectiemanagement, en het runnen van de museumwinkel en het museumcafé. Nogmaals: onmisbaar. Daarnaast kunnen met deze manier van werken taken van het kernteam tijdens vakantie of uitval door kortdurende ziekte, moeiteloos worden verdeeld. Daarnaast zijn taken die snel blijven liggen door tijdgebrek vaak bij uitstek klussen waar een nieuwe vrijwilliger mee kan starten.
Museumcafé Thuys verdiend een bijzondere vermelding: het cafépersoneel van Thuys bestaat voor ongeveer de helft uit integrerende vrijwilligers in de bediening in de keuken en als host bij feesten en partijen.
De manier waarop het Dolhuys vrijwilligers inzet om hun ambities waar te maken zou inspirerend kunnen zijn voor andere musea. Eerder in dit stuk heb ik al opgesomd waarom musea volgens mij bij uitstek geschikt zijn om re-integratietrajecten te faciliteren.
Een aanvullend argument waarom reintegratietrajecten in ieder geval het overwegen waard zijn is het financiële plaatje: Zoals bekend is het museumveld een sector waar het geld niet tegen de plinten klotst. Het aannemen van betaald personeel is dus moeilijk. De teruglopende cultuurgelden vanuit overheden bemoeilijken dit steeds meer. Met re-integratietrajecten kun je, net als bij het Dolhuys, specifieke afdelingen voorzien van structurele hulp die de betaalde krachten ondersteunen terwijl je tegelijkertijd diversiteit bevordert binnen de eigen organisatie.
De re-integratietrajecten van het Dolhuys hebben een aantal elementen die het tot een succes hebben gemaakt. Ten eerste is dat het aanstellen van een senior vrijwilligerscoördinator met kennis van en affiniteit met re-integratietrajecten. Bij het Dolhuys zorgt de vrijwilligerscoördinator, in samenwerking met de partners van het museum voor de werving en het bepalen van de draagkracht van de organisatie op het gebied van dagelijkse begeleiding.
Ten tweede zijn dat samenwerkingspartners. Voor het Dolhuys zijn een aantal samenwerkingspartners voor de hand liggend: organisaties met de geestelijke gezondheidszorg. Er zijn echter andere samenwerkingspartners te bedenken die passen bij jouw organisatie en de draagkracht van de organisatie. Veel culturele organisaties hebben bijvoorbeeld een nauwe band met hun lokalen overheid / gemeente die vaak verschillende netwerken op het gebied van re-integratie in de regio in kaart hebben.
Tot slot is draagkracht binnen de organisatie belangrijk. Afdelingen binnen de organisatie moeten open staan voor en bereid zijn om eerder genoemde inhoudelijke aanspreekpunten, te verzorgen. De directie moet hier een duidelijk statement in maken. Het Dolhuys communiceert haar geloof in deze manier van werken vaak en graag naar buiten maar vooral ook binnen de organisatie. Het geformuleerde statement vanuit de directie kan eigenlijk niemand het mee oneens zijn: ‘Het Dolhuys gelooft in een samenleving waarin je, wanneer je geest anders werkt dan normaal, gehoord en gezien wordt en mee kan doen op basis van gelijkwaardigheid.’
Mijn hoop voor de toekomst
Ik hoop dat we als museumsector deze uitspraak kunnen dragen: ’De musea in Nederland geloven in een samenleving waarin je, wanneer je geest anders werkt dan normaal, gehoord en gezien wordt en mee kan doen op basis van gelijkwaardigheid ’ Mijn hoop is dat Nederlandse musea nieuwsgierig raken naar het werken met reintegratietrajecten; ik help ze daar graag verder mee op weg.
Deze maand ben ik begonnen aan mijn nieuwe baan als assistent bedrijfsvoering bij het Dolhuys. Mijn rol als assistent bedrijfsvoering is onder andere om de succesformule re-integratie verder te ontwikkelen onder leiding van de vrijwilligerscoördinator. Ik ben hierin verantwoordelijk voor de vertaling van de visie van de vrijwilligerscoördinator naar te gebruiken procedures en beleid.
“Diversity is about creating an environment where a person can bring their whole self to work.” – Laura Miller.
Meer informatie over de Code Culturele Diversiteit.
Meer informatie over de Onvergetelijkprogramma’s.
Voor meer informatie over Neurodiversiteit:
Voor meer informatie over re-integratietrajecten en neurodiversiteit in het museum: Velema@hetdolhuys.nl
Roy Sjoers (1989) is eventmanager en erfgoedprofessional. Zijn afstudeerperiode heeft hij doorlopen bij het Dolhuys waar hij na zijn afstuderen is aangenomen als Assistent Bedrijfsvoering. Op het gebied van neurodiversiteit en re-integratie bij het Dolhuys ondersteund hij de vrijwilligerscoördinator in haar taken.